woensdag 30 april 2014

Elite tegen elite (2013-2014)



‘U vraagt, wij bakken.’ Tolstoi en Komrij tegen de elite


Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van Wat is kunst? In dat pamflet, waarvan een eerste, gecensureerde versie tussen 1897 en 1898 artikelsgewijs uitkwam, verwerpt de Russische auteur Lev Tolstoi kunst voor een klein, hoogontwikkeld publiek. Het vermeit zich nota bene met de kleren van de keizer, terwijl de wereldbevolking die nonsens mag faciliteren. Dichtbij lijken ineens anti-intellectuele en anti-elitaire tendensen, bevestigd door tenentrekkende wijsheden: ‘De behoefte om emoties te communiceren is de drijfveer van een echte kunstenaar, zoals de liefde dat is voor een moeder om zwanger te worden’. Ze passen in een pleidooi voor christelijke kunst. Het wil een brede gemeenschap van de meest uiteenlopende pluimage dienen en verenigen. Dan doen deze argumenten behalve actueel nogal urgent aan.
In de diagnose van huichelarij, belangenverstrengeling en miscommunicatie tegen een zwijgende meerderheid overlappen Tolstoi’s opvattingen die van Gerrit Komrij. Met name de ruim een eeuw later verschenen columnbundel Kunstwonderen. Op zoek naar de drijfveren van de moderne kunstmarkt en van de terreur die design heet dringt zich op voor een vergelijking. Beide auteurs hebben een talent voor selectief waarnemen en vertekenen, dat hen niet verhindert reële problemen bloot te leggen. Elk behandelt op eigen wijze het maatschappelijk belang van kunst. Zelfs wanneer ze daarbij een mateloos gevoelige antenne beweren te hebben voor wat ‘het volk’ wil en kan, valt hun kritiek niet als ‘populistisch’ terzijde te schuiven.