vrijdag 13 maart 2009

Meloen (1994)


Vanzelfsprekend, “natuurlijk”

Ik kan niet meer dan denken doen!
Al werd mijn hoofd als een meloen –
De mensen immers zijn eenmaal
Of corporeel of cerebraal.



Meloen is zowel mannelijk als vrouwelijk en je wilt niet voortrekken. Daarom verwijs je maar met het. Het gekke is dat het vaak wordt gegeten in combinatie met. Met ham: Ardenner ham of parmaham (en citroensap en zwarte peper). Met ijs. Met drank.
Maar eigenlijk wil je het helemaal niet hebben over eten; je houdt erg van meloenen, zij het niet als gezichtspunt.
Herbie Hancocks solodebuut Takin’ off opent met ‘Watermelon man’. Hancock dacht door die compositie aan zijn jeugd, geeft er een overpeinzing over – een exclusieve categorie zelfstandige naamwoorden zou het leven dienen te worden geschonken: beginnend met hetzelfde voorzetsel als vereist. Herbie Hancock is geboren en opgegroeid in Chicago. ‘Watermelon man’ roept de beslist allesbehalve voorzichtige loftuitingen in herinnering van de watermeloenverkoper en hoe die zijn rondjes maakte door de achterafstraatjes en steegjes van Zuid-Chicago. The wheels of his wagon beat out the rhythm on the cobblestones, lichtte Hancock desgevraagd toe. Herbie Hancock is pianist, een heel goede, je zegt het maar even.
Je vader werkte tegen stukloon in de textielbranche (gummi binnenzijde van zwemtassen). Als hij thuiskwam plofte hij ruggelings op de bank en kon geen woord meer uitbrengen. Deed hij dat toch, dan had je moeder altijd een part meloen voorhanden. Je vader had een grote mond, maar gebruiken deed hij die niet echt. Dit is een ander verhaal.

Meloen, daar kun je een servetje goed bij hebben. Meloen is een democratische vrucht als je ervan eet. Iedereen krijgt een kleverige mond, beschaafde en vervelende lieden, welopgevoede en vervellende lieden en integere lieden. Iemand zei je eens dat integriteit helemaal uit de tijd is. Maar dat was boven een glas bier en die iemand likt zelfgewenst konten. Van kontlikken voor de goede zaak raak je persoonlijk weinig opgewonden. Een kont smaakt niet naar meloen maar naar gember.
Je hebt wel eens een meloen doorkliefd op jouw hoofd gezet, dat was geen doorslaand succes. Ook liet je ooit een tijgerbrood in de zon liggen, dat rook toen naar meloen. Maar minder zoet, eerder bedorven. Meloen ruikt onbedorven en zondig.
‘Watermelon man’ werd vastgelegd door Rudy van Gelder op 28 mei 1962. Het is gospelachtig van klank en opzet, zoals dat gaat met herinneringen. Je kent een bewerking van Quincy Jones, een begenadigd arrangeur. Hij liet een blazerssectie spelen alsof ze naar een slappe achtervolging van James Bond zat te kijken (in de tijd dat hij nog paard reed). Ook voorzag Jones een mannenkoor van een mallotig chorusje: ‘Wa-ter-me-lon man.’ Dat heeft hooguit met extracten te maken. Het origineel is instrumentaal.
Meloen heeft iets geils en dat is het verkeerde woord. Je bedoelt dat het een vanzelfsprekende, “natuurlijke” opwinding met zich meebrengt, niet opgelegd en zeker niet onbehoorlijk. Een terloopsheid die iedereen wel kent. Dat moet je dan toegeven, na erover nagedacht te hebben.
A. van Duins carnavalskraker over hele grote bloemkolen gaat met een knipoog naar tieten te immens om er als toeschouwer serieus van van de kook te raken. Dat lijkt voorbehouden aan echte kunst, zonder dat die hoog of laag hoeft te heten. In de roman Cynici (1928) van Anatoli Mariëngof krijgt Olga Konstantinova, idool en vrouw van hoofdpersoon Vladimir Vasiljevitsj, een minnaar. De vele laconieke zinnetjes in de roman kunnen niet verhullen dat Vladimir hieronder lijdt; ze versterken integendeel zijn verdriet. Wel hebben Olga en Vladimir een mollig dienstmeisje, Marfoesja, over wie voortdurend wordt opgemerkt dat ze hout in de kachel doet, de kachel aansteekt, en het vuur brandende houdt. Als Olga bij haar minnaar is, gaat Vladimir midden in een ijskoude nacht naar Marfoesja. Ze doet open, de storm blaast het boerenjakje ‘van haar naakte, watermeloenronde schouders’. Je zou kunnen zeggen dat noodgedwongen de aantrekkingskracht iets is verschoven, van de ene vrouw naar de andere in de directe omgeving en van het ene lichaamsdeel naar de andere.
Had Van Duin ‘meloenen’ gescandeerd, dan waren op het netvlies wellicht aangenamer vormen verschenen. Om te beginnen van borsten, waar je echter nooit van kan genieten omdat het zo’n afgeladen woord is (‘VIEL/ maar een vrucht welk en zat vol van het voldane’). De schil tussen schunnig en aanwakkerend en dat komt niet alleen door het sap dat meloen bevat.

Ja jongens, wat zijn jullie onder elkaar. De meloen stamt van de familie der komkommerachtigen, een even connotatiekleffe vrucht. Maar meestal denk je bij meloen alleen aan de zomer en bij komkommer niet. Ockham zei dat omdat de oorzaken in het verstandelijke deel van de ziel voldoende kunnen zijn het niet noodzakelijk is andere oorzaken aan te nemen.
Een kokosnoot is ongeveer een meloen met baard.
Je hebt reeds gemerkt dat bij het eten van meloenen servetjes goede diensten kunnen doen. Maar wat als je een spleetje tussen je voortanden hebt? Twee servetjes? Dat kan wel eens uitdraaien op een principekwestie.
De geur van meloen is een verwijzende, van voortdurend er niet meer zijn. Jean Genet liep als jonge man dwars door het snikhete Andalusië. ‘De zon vulde mijn hoofd met lood dat als denken dienst deed en leegde het tegelijkertijd ook weer.’ Dat is meloen, het breekt af én bouwt op. Het voedt zich. Een verwante, want in hetzelfde seizoen furore makende geur als die van zonnebrandolie blijft in het eerste stadium. ‘Op die leeftijd kende ik geen vermoeidheid. Ik droeg zulk een vracht van mistroostigheid met mij mee dat ik er zeker van was mijn hele leven lang te blijven zwerven.’ Aldus Genet. Hier beschrijft hij de absolute leeftijd van meloen.
Later verfunkte Hancock ‘Watermelon man’, op zijn magnum opus Headhunters uit 1973. Het stond op die elpee en het arrangement was van Harvey Mason. Een fantastische drummer, alleen waarom moeten dergelijke lui mettertijd solo-elpees maken? Eerst vond je die versie weinig aan, als je haar nu hoort ben je ontroerd. Je danst er vaak op, ook ’s winters. En de verbeterde samenstelling van het gewraakte waspoeder Omo Power, dat textiel rein behalve ook gatendicht zou maken, werd per reclame met een gitaristische, rhythm ’n bluesy ‘Watermelon man’ aan de man gebracht, volgens de nog te onbekende uitdrukking knollen voor meloenen verkopen.

Er zijn dagen dat je niet aan meloen wilt denken. Eigenlijk heb je nog nooit iemand ontmoet die, tenzij wee geworden, meloen níet lekker vond. Maar dit kan ook andere redenen hebben.
Je kunt nog een tijd doorgaan, ware het niet dat je trek hebt en nu al weet wat de gevolgen zijn als je achter het aanrecht belandt. Wel wil je mededelen dat je boven helemaal niet vaak hebt gelogen.

Jijjajij 1 (winter 1994)


(Dit stukje is bij wijze van spreken nog niet af of ik besef dat A. van Duin het filmpersonage Joep Meloen creëerde. Tevens biechten lafbekken me op dat ze helemaal niet van meloen houden. En Polets Het gepijnigde haar laat weten: ‘In de Arabische middeleeuwen dacht men dat, als iemand meloenzaad plantte in een met aarde gevulde menselijke schedel, de aldus gekweekte meloenen de intelligentie vergroten van wie ze at. Kweekte men ze in een ezelskop dan werd de eter dommer en verduisterde zijn geest.’
Voor een vrucht is de meloen zwaar. De schil heeft relatief ook nog een aardig gewicht. Dat geeft macht. In de krant stond dat een man vanaf een balkon op de eerste verdieping meloenschillen in een vuilnisbak op de begane grond wilde gooien, zijn evenwicht verloor, richting vuilnisbak ging en stierf. De krant vermeldde niet hoe het de schillen was vergaan, terwijl algemeen bekend is dat in augustus 1996 de Russische sprintzwemmer Alexander Popov met een mes in zijn nieren werd bewerkt door een Moskouse meloenverkoper. Maar Popov herstelde en kwam terug. Wel gedraagt hij zich sindsdien als een clown, als zijn beroemde land- en naamgenoot, wat van de meloenverkoper niet gezegd kan worden omdat over hem niets gezegd kan worden bij gebrek aan andere informatie dan die uit de dikke duim. We vergeten hem niet.
Piet Meeuse schrijft in Schermutselingen een bijkans poëticaal verhaaltje over ons onderwerp. Hij beziet de meloen als een vorm van gecontroleerde spanning. De vrucht staat op bezwijken, terwijl hij de indruk wekt kuis en groen en rustig te zijn. En als de meloen zich overgeeft valt hij in moten ineen en schenkt ‘de volle glorie van zijn koele, sappige en roze binnenste, dat even pittig oogt als het flauw smaakt, en als je even later je blik laat gaan over de lege schuitjes van zijn schil zou je zwerven dat hij postuum ligt te glimlachen.’
In Amerika, het land van de ongekende oppompingen, is er een stripteasedanseres die Honey Melons heet. Als Joep nu eens het pseudoniem Youp aanneemt, kan hij haar broer-manager zijn annex beschermheiligman.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.